zaterdag 21 december 2013

“ Helaas zal de raad nimmer als vroeger worden”


 

In de voorlaatste nieuwsbrief van de  raad stond bovenstaande zinsnede. Het is een zin uit een kort gedichtje aan de griffier, Beatrijs Lubbers. De titel vraagt verduidelijking. Ben ik nu echt zo somber of kijk ik terug als een oude teleurgesteld raadslid, die deze raadsperiode te weinig zijn zin heeft gehad en denkt dat alles van vroeger beter was?

 
In de begin tijd van de dualisering heb ik de taak van ex-gemeenteraadslid Marieke  Reijntjes, voorzitter zijnde van de dualiseringscommissie, overgenomen. Met veel plezier heb ik samen met enkele raadsleden gekeken op welke wijze we het beste politiek kunnen bedrijven. Na 2006 heeft elke nieuwe raad de regels rond dualisering bijgesteld. Ook voor 2014 – 2018 zal dat gebeuren. Van belang is dat we het democratisch proces continue in de gaten houden. De plaats van een onafhankelijke griffie is hierbij essentieel. Tevens is de plaats van de burgemeester als voorzitter van de raad en het college maar niet van het presidium van belang.

Dualisering in onze democratie vraagt ook veel van de raadsleden. Geen dichtgetimmerd collegeprogramma, waarbij de college partijen alleen ja en amen kunnen zeggen en de oppositiepartijen het nakijken hebben. In een democratie heeft de meerderheid ook rekening te houden met de minderheid. Ik noem dat geven en nemen.

 Het is logisch dat nieuwe partijen met nieuwe ideeën komen. Met fris elan moeten de stoffige kussens van de oude partijen opgeschut worden. Helaas voor hen kan dat nooit zonder die oude partijen. Die hebben in de loop der jaren een eigen mores ontwikkeld en vragen van nieuwe partijen om zich aan te passen. Dat klinkt erg bevoogdend. De vraag is hoe kom je tot elkaar. Dit vraagt vertrouwen en respect van alle partijen.

Het is mij opgevallen dat nieuwe partijen vaak getuigenispartijen zijn. Liberale getuigenispartijen wel te verstaan. Zij komen voor het eerst in de raad en willen hun mening graag ventileren. Zij zijn ervan overtuigd de waarheid, wijsheid, in pacht te hebben en vinden dat de gevestigde partijen zich daarin moeten schikken. Opmerkelijk dat ik dat, als vertegenwoordiger van wat men noemt een getuigenispartij de ChristenUnie, zeg. Nu herken ik mezelf daar niet in. Democratie in Gouda is voor mij het proces, waarbij partijen met verschillende overtuigingen samen het goede zoeken voor de stad. Dat kan ik dus niet alleen! Kijken we naar de moties en amendementen van de nieuwe partijen dan blijken zij zelden een meerderheid te hebben behaald. Een groot verschil met gevestigde “getuigenis” partijen als SGP en ChristenUnie. De vraag is of de nieuwe partijen voldoende de noodzaak beseffen van wat een dialoog betekent. Zou de komst van de dialoogpartij als aanhangsel van Gouda Positief hierbij zorgen voor consensus?

Wat maakt mij nu somber? Dat is dat na vier jaar politiek de mogelijkheden van democratie niet ten volle zijn uitgebuit. Er is veel geroepen al of niet vanuit de slachtoffer rol. Dat heeft het aanzien van de Goudse politiek niet verbeterd.
Als een nieuwe periode zich gaat kenmerken als een tijdperk, waarop alle partijen elkaar gaan opzoeken met wisselende meerderheden dan steek ik de vlag uit. Neem van mij aan dat ik dat de komende jaren zal blijven volgen. Het lijkt me trouwens een mooi item voor de komende verkiezingen.

 

 

 

 

3 opmerkingen: